Vrouwen dragen al eeuwenlang jurken. Dat begon met kokervormige jurken, die van de oksels tot de enkels liepen. In de Renaissance droegen vrouwen korsetten onder hun jurk, waardoor het bovenaan strak zat. De rok was daarentegen zeer wijd, vaak met een koepel erin. Ten tijde van Napoleon waren jurken eenvoudig: een lang model, een hoge taille en pofmouwtjes. Hierna mocht er niks zichtbaar zijn als er een jurk werd gedragen door een vrouw. Het gevolg: een hooggesloten model met een wijde rok. Na de Tweede Wereldoorlog komt daar verandering in. De lengte van de jurken werden korter en je zag meer kleuren en dessins.
Tegenwoordig is de dress hét kledingstuk dat niet mag ontbreken in de kledingkast van een vrouw. Of je nu op vakantie bent naar een warm land of gezellig op stap gaat met je vriendinnen, jurken kun je altijd dragen. Ze bestaan in allerlei soorten en maten, zoals de strandjurken, avondjurken en feestjurken.